woensdag 23 juni 2010

Mijn ministad, of wijk, heet Kreuzberg

Vandaag heb ik geen zin. Geen zin om te douchen en zelfs niet om te eten. Nee, ik vertel het niet goed, ik ben lui. Gewoon te lui om te douchen en te lui om eten te koken. Ach, Berlijn is goedkoop dus een keertje buiten de deur eten zal me niet bankroet maken. Terwijl ik opsta bedenk ik me dat het eigenlijk met dit klamme weer best lekker is om een bad te nemen. Immers ik heb hier de luxe dat de douche niet werkt. Op de een of andere miraculeuze wijze komt er wel heet water door de kraan van het bad maar is het niet mogelijk als ik het haantje naar boven schakel. Dan maakt een koude douche een abrupt einde aan de wens om te douchen. Ik loop naar de badkamer en draai de kraan alvast open. Ondertussen leg ik de kleren die ik aan zal doen naar buiten klaar. Ik rommel nog wat en schenk wat shampoo tussen het wild stromende water door. Ik hoor het je al zeggen; “shampoo is voor het haar”. Ik weet het maar ik ben een jongetje, misschien een jongetje plus die zich iets meer verzorgen zal dan de gemiddelde vent, maar ik baad inderdaad ook met shampoo omdat die lekker ruikt. Als ik uit bad kom moet ik lekker ruiken ten bewijze dat ik fris ben. Kort en misschien vind je me simpel maar ik ben eerlijke tegen je. Door mijn dralen loopt het bad iets voller dan ik had verwacht. Had ik de kraan nou zo hard open staan? Meteen koud water erbij en het feest kan beginnen. Heerlijk een half uur weken in het water, mezelf ondertussen insoppen met, jawel, shampoo.
Van contact met water ontstaat bij mij altijd honger, dat was vroeger met schoolzwemmen in het Zuiderbad ook al zo en is met een heerlijk bad niet anders. Je moet weten dat mijn dagen zo ongelovelijk uit de voegen zijn gerukt dat ik een wekker ga nodig hebben om alles weer in goede tijdsorde te krijgen als ik terugga. Ik werd wakker om twee uur in de middag, nadat ik tot drie uur vannacht had zitten tikken. Om vier uur in de middag had ik dus mijn ‘ochtendritueel’ met het bad en nu pas, negen uur ‘s avonds ga ik de straat op. Dit moet ik thuis niet flikken. Dan word ik afgestraft door gesloten winkels, kan ik doorlopen naar de veel te dure avondwinkel en ga maar door. Nee, hier is de economie ingericht voor mensen als ik. Bijna twentyfourseven kun je hier vanalles krijgen. Ik besluit om mijn luiheid voor deze keer maar te belonen en ga een snack halen even verderop in de straat. De hoek om naar rechts, Kreuzbergstraße, even oversteken en daar staan al de eerste kraampjes. Vorige week haalden Nic-lai, Wouter en ik hier gekoeld bier voor minder dan een euro per flesje dus mijn platte ritsportemonnee kan niet veel platter worden hier. Na met gepast geduld te wachten voor het rode licht steek ik over. In Amsterdam kijk je wel beter uit met je tijd, rood verkeerslicht betekent voor de voetganger of de fietser; immer gerade aus. Oftewel doorlopen, er komt toch geen verkeer. In Berlijn lijkt het ook zo, maar schijn bedriegt. De ‘Bullen’ (straatnaam voor politie) bekeuren je hiervoor zonder pardon. Ze keren zelfs de auto om je te vangen. Daarnaast verkijk je je als plattestadbewoner gauw op de afstanden op de heuvels. Een auto in de verte komt opeens veel sneller dichterbij dan je inschatte. Rennen wil je niet, teveel gedoe kortom. Ik wachtte geduldig en stak over. Immers mijn doel is in zicht en zij blijft wel open.
Eenmaal gearriveerd kies ik voor de befaamde currywurst, wetende dat ik het na een paar happen wel zat zal zijn. De vrouw die mij helpt doet mij Indiaas overkomen. Ik krijg meteen een thuisgevoel, immers mijn moeders’ familie komt er vandaan. Dat maakt van mij dus ook min of meer een Indiase dude. OK, half of kwart dan. Het blijkt opeens erg koud te zijn geworden en ik bemerk dat ik wat kledingkeuze betreft iets te optimistisch was. In mijn polo-tje met daar overheen mijn Jamaica trainingsvestje. Geen das zoals je van me gewend bent maar een kort lullig kraagje. Mennnn… wat is het fucking kouddd. Aan haar kraampje heeft de mevrouw een soort tentzeil vastgeregen. Er ligt een dak op en dat maakt het wat mij betreft een soort binnen. Ik nodig mezelf vriendelijk uit en zie dat haar echtgenoot ook aanwezig is samen met een blanke Duitse man. Ik weet niet Waarom, maar ik krijg direct het gevoel dat het wel OK zit met die tent. Gekleurd en ‘native Duits in een tent en ze kijken naar Engeland tegen Algerije. De Duitser zit rechts van mij en voor mij tegen de muur zit de man van de uitbaatster. Hij vraagt in het Duits aan mij of ik Algerijns ben waarop ik direct met ‘nee’ antwoord. Hij vraagt door en ik mag gniffelend ook deze mensen vertellen dat ik uit Amsterdam kom. Gniffelend omdat ik in Barcelona meteen de nieuwe vraag er overheen kreeg. “OK, wat is dan jouw afkomst?” Niemand gelooft namelijk dat ik uit Amsterdam kom. Het wordt geloofwaardiger als ik, in hun ogen zo lekker Duits spreek, maar ook dit roept dan weer meer vragen op. Ik mag nu dus gaan uitleggen waar mijn ouders dan vandaan komen en werkelijk alle 5 de bloedlijnen (Portugees, Hindoestani, Indiaan, Afrikaans en Duits) komen aan bod. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is vertelt de beste man van de uitbaatster desgevraagd dat hij uit Turkije komt en al 35 jaar in Berlijn woont. Ik krijg de mooiste verhalen te horen over Istanbul en ik weet het nu zeker, ik ga mijn vriendin Ahu Lea Bakir daar heel gauw opzoeken. Geanimeerd vertelt de beste man hoeveel vis hij wel niet op een nacht uit de Zwarte zee heeft meegenomen per taxi. En dat hij die (wel honderd kilo) vis in delen 5 trappen op heeft gesjouwd om dit vervolgens in de badkuip bij zijn ouders te dumpen. Dit is echt te grappig en ik geloof de beste man ook nog, Waarom zou ik hem niet geloven. Ik vermaak me prima en de beste man ook zo te horen. De Duitser in ons midden gaat na de droevige WK-vertoning van de Engelsen op weg naar huis. Er komen wat hangjongeren die af en toe iets bestellen. De wind blaast gemeen en de kastelein besluit mij te beschermen tegen de straffe wind. Hij rijgt de tent helemaal dicht met mij erin. Ik krijg mijn bakje currywurst met pommes frites zoals ik wilde. Het smaakt me zeer goed. Honger maakt… nee grapje. Het was gewoon echt lekker. Alleen ik heb door dat de saus vaak de boosdoener is. De vrouw loopt weer naar haar ‘loketje’ en ik kijk welke hangjongeren er zijn. Ik zie een paar jeugdige smoeltjes van wat jongens en meisjes. Hah, dezelfde leeftijd als die ik les heb gegeven bedenk ik mij. En zonder dat ik het doorheb controleer ik toch stiekem of ze geen biertje of sterke drank kopen. Dat wordt namelijk ook door de beste mensen verkocht. Ik lees een bordje waarop staat dat onder de 18… het is goed.
Opeens zwaait de tent, of hoe je het bouwsel mag noemen open en er komt een andere Duitser binnen. De man ziet eruit alsof hij een goede slok heeft gehad maar toch ruikt hij niet naar alcohol. Hij stelt zich voor als Harald en ik luister naar zijn geanimeerde verhalen over kapitalisme. Ik bemerk dat ik hier te maken heb met een rasechte socialist. Ik voel mij thuis. Amper drie minuten lopen van mijn huis al zo’n mooie mini-gemeenschap met zoveel mensen binnen bereik. Allemaal mensen met een eigen verhaal. Ik bestel nog een Dürüm en een Bionade. Ja met al dat vetgeweld wat ik naar binnen heb zitten werken moet ik mijzelf ook weer het gevoel verschaffen dat ik het niet totaal verkeerd heb gedaan. Harald is een lange man met donker haar en een en fancy (hippe) bril. Desgevraagd (ik word werkelijk door iedereen aan een vragenvuur onderworpen) vertel ik Harald hoe oud ik ben. Maar niet vóórdat hij het met raden mocht proberen. Heerlijk, ook de beste Harald zat er tien jaar onder. Nadat ik heb verteld wat mijn taak dan wel niet is in Berlijn als geboren Amsterdammer, word ik door de kastelijn uitgenodigd vaker te komen eten. De man is net zo oud als mijn vader en ik begrijp ook meteen welk hartelijk gevoel hij hiermee wilde uitdrukken. Zijn vrouw, ook één en al oor toen zij hoorde van de afkomst van mijn zaliger moeder (Hindoestani), knikte instemmend. Ik nam afscheid van de beste mensen en weet zeker dat ik al mijn zoveelste stamtentje heb gevonden. Al zal ik er niet vaak eten, ik zal er zeker vaker langs gaan voor wat drinken (biertje halve liter voor € 1,40) en een praatje. Dat is nou mijn buurtje hier in Berlijn. Zo groot is de stad toch eigenlijk ook weer niet…