maandag 21 juni 2010

Mag ik je even voorstellen? Dit is Berlijn!

Berlijn is met haar bijna 900km2 en haar bijna 3,5 miljoen inwoners de op één na grootste stad van Europa. Binnen Duitsland is zij de enige stadstaat sinds de jaren ’20 van de vorige eeuw. De stad wordt geregeerd onder een SPD burgermeester die een SPD/Linkse regering heeft gevormd. Uiteraard is Berlijn de grootste stad van Duitsland maar zij is pas sinds de vroege jaren ’90 van de vorige eeuw ook weer de hoofdstad. Sinds de tweede wereldoorlog zat Duitsland in het ‘strafbankje’. Toen voor de tweede keer. De eerste wereldoorlog, ook toegeschreven aan Duitsland, leverde een hoge staatsschuld op voor Duitsland. De herstelbetalingen die zij moest doen zorgde voor onvrede en was daardoor direct de voedingsbodem voor het succes van de nazi’s in het Duitsland van de jaren ‘30. Het laatste strafbankje (scheiding van Duitsland in oost en west) zorgde uiteindelijk voor een maatschappij die vrij uniek is in de westerse wereld. Duitsland was gescheiden en het westelijk deel ontwikkelde zich gelijk een westers land met een hoogstaande economie. Het had een leger dat zich (liever) niet moest tonen buiten de grenzen. Duitse soldaten waren taboe sinds WOII.

Onder tussen ontwikkelde Oost-Duitsland zich als een mono-economie binnen een oostblok waarbij zware industrie de boventoon voerde. Veel staal en mijnbouw. Berlijn werd, als hoofdstad onder de nazi’s, ook verdeeld en kwam in 4 delen toe aan de Engelsen, Fransen, Amerikanen en Russen. Nadat de Amerikanen de kernbom hadden ontwikkeld was er voldoende grond voor wantrouwen tussen de geallieerde grootmachten. Dit wantrouwen kreeg vorm in de koude oorlog en de uiteindelijke bouw van de beroemde (beruchte) Berlijnse muur. Achter de muur (afhankelijk van hoe het perspectief is) werd mij geleerd, dat het leven somber, monotoon en onderdrukt was. Aan de westkant was alles mogelijk en groeiden de bomen tot in de hemel. Na de open wereldpolitiek onder Michail Gorbatsjov viel de muur uiteindelijk.

Deze gebeurtenis heeft op vele Duitsers maar ook op mijzelf een enorme impact gehad. Waar de Duitsers spraken van een hereniging zag ik al gauw de gevolgen. De munteenheden waren toen nog D-mark en Ost-mark. In het westen was woningbezit normaal en kon men zo gauw men wilde bijvoorbeeld een auto aanschaffen. In het oosten was het daartegen een sterk geregelde economie waar de vraag werd gestimuleerd aan de hand van opgelegde productie. Dat kwam neer op niet teveel produceren omdat er geen voorraad mocht ontstaan. Zodra bijvoorbeeld de auto stuk was en niet meer te repareren viel moest een nieuwe worden aangeschaft en daarvoor stond men op een wachtlijst. Best vreemd als je dit anders gewend bent. Al gauw ontstaat het beeld hoe men de Oostduitsers zag. Arm, hulpeloos en misschien wel onderontwikkeld. Niet zo vreemd dat het socialisme het in deze stad goed doet. Maar ook het rechts extremisme.

Je kent mij als het no-nonsense-type. Ik roep altijd dat ik nooit racisme heb meegemaakt. Geloof me dit is echt zo. Tot het moment dat ik vorige maand redelijk kort was (beter bekend onder de term ‘uit de naad zijn’) en door de heerlijke middagzon Bar25 verliet. Dat Berlijn groot is heb ik je al beschreven. Nu wil het feit dat Bar25 precies tussen twee metrostations in ligt. Lopen kost sowieso onder deze omstandigheid minimaal tien minuten dus ik ging ervoor. Uiteraard koos ik voor de halte die het dichtst bij lag in de richting van mijn verblijf. Ik hoop dat je me nog kunt volgen. Dat zou dan de halte Ostbahnhof zijn. Met een mooi zonnetje die mij aaide in het gezicht liep ik dus vrij kort van bewustzijn naar Ostbahnhof. Ik kende de weg daar niet omdat ik niet eerder dit station van binnen of buiten heb gezien. Ik liep dus op gevoel, maar koos vanzelf de langere weg. Ik zag het gebouw opdoemen. Het deed me een beetje denken aan de vertrek/aankomsthal van schiphol. Ervóór loopt een brede eenrichtingweg en ik zag enkele taxi’s wachten en voorbij rijden. Dat moest het station zijn. “Nog een paar stappen en ik kan lekker zitten op weg naar mijn halte, Yorckstraße”, dacht ik. Ik liep naar de band van de weg maar moest door een flinke groep mensen zig-zaggen om over te steken. Moeiteloos zonder tegen iemand op te botsen, in deze toestand redelijk logisch, stak ik over en wachtte nog een momentje voor een voorbijrijdende taxi. Met het doel in zicht steek ik verder over en op het moment dat ik de stoep aan de andere kant bereikte hoorde ik een vrouwenstem iets in het Duits roepen. Zoals je weet ben ik bezig deze taal te leren dus automatisch spitsten mijn oren om dit toch best luide schrille geluid op te vangen en er iets van te maken. Ik wist niet wat ik hoorde, althans of het werkelijk zo was wat ik dacht te horen. Ik moest een ander hulpmiddel bijschakelen ter bevestiging van het gehoorde en bemerkte dat mijn gang vanaf de andere kant best wel hachelijk was. Ik herhaalde het nog een keer in mijn hoofd; “Guck mal was jetzt auch noch in Berlin gibt!” Ik vervolgde onveranderd van tempo mijn doel, de metro die mij naar Yorckstraße brengt. Ondertussen keek ik nog eens, maar nu met waarnemende ogen om te ontdekken dat ik gewoon doodleuk tussen een groep bankhangende neonazi’s door was overgestoken. Eén van hen had dit, helaas voor haar, te laat opgemerkt maar moest dit nog wel even melden. Luidkeels, welteverstaan. Ik ben geen poeperd mag je weten, maar ik ben ook niet gek. Twee, misschien drie van die lieden daar wil ik nog wel stand tegen houden als het misloopt. Maar dertig man, heet zelfmoord. Doorlopen dus!
Ik liep het stationsgebouw met de glazen façade binnen. Ondertussen nog wel af en toe opkijkend of ik niet gevolgd werd, en ja hoor. Ik zag de ‘stoersten’ onder hen mij vanaf de andere kant van de straat door de ruiten heen kijkend mij volgen met de ogen. Ik vermoed dat er zelfs een paar overstaken waarop ik meteen dacht aan wie o wie mij hier zou bijstaan als het zover zou komen. Geen prettig gevoel, kan ik je vertellen. Op dat moment ben je echt op jezelf aangewezen. Ik versnelde mijn pas wat in de richting van, desnoods een metro, maakte niet uit welke kant op. Ik zag dat ik de juiste kant opliep voor de ringlijn richting Warschauer straße. Ik mocht Gelukkig door de maandagdrukte in enkele gangen heen en wist dat dit dan weer net even teveel moeite zou zijn voor deze lutsers. Ik was veilig en uiteindelijk ben ik ook in goede staat thuis aangekomen. Dan heb je het over Berlijn maar voor het gemak vergeten we dat dit óók Berlijn is, of kan zijn want je komt ze niet overal tegen. Hoe meer je in het oude oosten de rand van de stad opzoekt, hoe groter de kans is dat je ze tegenkomt. Al blijven het enkelen, het zijn er toch altijd teveel. Meteen vroeg ik mij af hoe dit mogelijk is. Na een oorlog waarbij Duitsland door de Volkerenbond (nu VN) wereldwijd terecht werd gewezen, wagen enkelen het opnieuw zich te verenigen met als doel vernietiging of uitsluiting op grond van uiterlijke kenmerken.

Een vriendin van mij hier in Berlijn wonend is twee jaar klaar met haar studie. Zij heeft een academische opleiding in de mode met succes afgerond. Twee jaar lang zoekt zij zich een slag in de rondte. Helaas vindt zij geen passend werk. Zij werkt nu in één van de leukste clubs van Berlijn en verricht daar werk dat ver beneden haar niveau is. Niveau van kennis bedoel ik hier natuurlijk. Dat is voor haar de oplossing maar de realist in haar vertelt dat zij misschien wel naar een ander land zal moeten verhuizen als zij werk wil hebben. Ik kan me er alles bij voorstellen als je jouw geboortestad waar je zo graag woont zou moeten verlaten om het hoofd boven water te houden. Maar er zijn ook zij die minder keuze hebben, minder kansen op werk omdat de genoten opleiding te laag is. Voor hen bestaat de optie om over de grens te zoeken misschien niet eens. Natuurlijk worden overal mensen gezocht voor werk, maar als er voor de functie die jij wilt bekleden 23 jonge mensen worden geïnterviewd dan vallen de laagste opleidingen af. Dat gebeurt ook in Nederland. In Nederland hebben we dan gelukkig ook geen werkloosheidspercentage van 23 tot 25%. Ter vergelijking; wij hebben een ‘relaxte’ 8% gemiddeld in de grote steden die lager is in de minder grote steden. De WW-uitkering bedraagt grofweg € 900,- per maand als je nog onder de 23 jaar bent. Hier in Berlijn mag je het doen met € 500,-
En toch draaien de meeste clubs hier bijna 24/7, nouja geflatteerd zijn ze dagelijks open. Je komt er veel Duitsers tegen. Logisch, het is hun stad in hun land. Als ik compleet uit me reet ga in een club, waar dan ook, dan is de volgende dag werken geen optie. Zo ook voor de gemiddelde Berlijner. Kun je het al berekenen? De kans is groot dat als je iemand de vraagt stelt wat hij/zij doet voor de kost je een leugen te horen krijgt. Een ongemakkelijke glimlach omdat ze dan liever niet vertellen dat ze borden uitserveren in een restaurant kan ook tot de opties horen. En toch draaien de clubs…

Mijn ontdekking levert veel op over de mensen die deze stad maken. Dat zijn wij zeker niet. Wij, de toeristen geven lekker uit. Wij komen hier om geld te ‘verbranden’ en het grote leven te leiden. Chique te doen en vooral foto’s te maken van alles om te tonen waar wij wel niet allemaal geweest zijn. Die foto’s op het profiel van Facebook te posten en zo misschien wel indruk te maken. Wij zijn echt totaal anders, wij zijn verwend, strontverwend. Zum kotzen vaak, zo verwend. Terwijl we ons dan best vaak ergeren aan buitenlanders (D, F, GB, en vooral I) die ons op afterhour parties om sigaretjes vragen. Wij hebben in onze verwendheid niet eens door dat de Berlijner het stiekem best moeilijk heeft in zijn leven. Wat dacht je van ‘gentrification’? In Amsterdam is het process naar mijn schatting al op driekwart van de voltooiing. Of er een plek op aarde is die volledig gentrificated is weet ik niet, misschien goed om daar eens onderzoek naar te verrichten. Maar in Amsterdam klagen we nu dat de woningen, betaalbare woningen zo schaars zijn. We studeren hard met als doel; geld verdienen. Het liefst bakken met geld. Ik zie vrienden met een middelbare opleiding de stap maken naar hoger of universitair onderwijs. Doel? Meer geld verdienen. Ondertussen gaat er weer een club weer open op maandag of dinsdag. En terwijl jij je afvraagt Waarom dan, Waarom tref ik er weer Duitsers aan? Bedenk dan dat er aardig wat niet uit Berlijn komen, zelf in de club of een andere club werken, of gewoon werkloos zijn. De Berlijners die ik hier meemaak kiezen. Zij kiezen niet voor verzuring thuis met de TV aan. Zij gaan liever uit hun dak, letterlijk. Met lekker veel drugs. Door de dope kunnen ze even genieten van leuke momenten uit de ellende. Als jij iets van drugs gebruikt of het ooit hebt gedaan, dan doe je dat toch ook om ‘iets’ te vergeten? Of niet soms? Op een feestje, lekker niet aan lelijke dingen denken. Het hoofd leegmaken na een stressvolle tentamenperiode. Zo ook kiest de Berlijner voor de chemische verlichting, liever dan voor somberheid. Ik snap nu waarom de beroemde woorden; ”Ich bin ein Berliner” nu meer gelden dan op het moment dat ze door Kennedy werden uitgesproken. De Berlijner leert mij bescheidenheid. Een stapje terug te doen als mijn borst weer naar voren komt omdat ik misschien wel denk dat ik het ‘goed doe’. Ik doe misschien veel goed, maar ik ben verwend. Jij ook, wij allemaal zijn verwend. We vliegen naar arme landen om ons geld te verbranden en dat is op zich goed. Geld moet rollen, anders waren onze munten wel vierkant. Wij mogen een beetje meer of langer nadenken bij wat we doen en wie we daarbij ontmoeten. De mensen om ons heen zijn geen figuranten in jouw film, het zijn allemaal spelers, WIJ zijn allemaal spelers in een grote film. De Berlijner leert mij dat die film liever een komedie kan zijn dan een drama…